Tip: Maak je geen zorgen om fouten! Daar leer je juist van. Oefen veel met Engelse zinnen, luister naar Engelse muziek of podcasts, en vraag je docent om hulp. Zo word je vanzelf beter!
My favorite game is Fortnite, and I watch many English streamers on Twitch.
(Mijn favoriete game is Fortnite en ik kijk veel Engelse streamers op Twitch.)I live in Rotterdam.
(Ik woon in Rotterdam.) / He plays football every Saturday.
(Hij voetbalt elke zaterdag.)I am learning English now.
(Ik ben nu Engels aan het leren.) / They are playing on their phones.
(Zij zijn nu op hun telefoons aan het spelen.)I, you, he, she, it, we, they
. Dit zijn woorden die een persoon of ding vervangen. (Ik, jij, hij, zij, het, wij, zij). Possessive pronouns (bezittelijke voornaamwoorden): my, your, his, her, its, our, their
. Deze laten zien van wie iets is. (mijn, jouw, zijn, haar, het zijne/hare, onze, hun).A
of an
gebruik je voor één ding dat je nog niet kent. (een) The
gebruik je voor een specifiek ding. (de/het)She
(Zij) is my
(mijn) friend. They
(Zij) are watching their
(hun) favorite show.A
(Een) friend from school gave an
(een) apple to the
(de) teacher.-s
achter te zetten. Soms heb je -es
of verandert het woord helemaal.one game
(één game) → two games
(twee games)one bus
(één bus) → two buses
(twee bussen)one city
(één stad) → two cities
(twee steden)one child
(één kind) → two children
(twee kinderen) / one person
(één persoon) → two people
(twee mensen)Jouw docent Engels in Rotterdam helpt je graag! Samen maken we Engels leuk en leerzaam. Met een beetje inzet en oefening beheers je de Engelse grammatica. Zo krijg je meer plezier in social media, games en reizen, en ben je klaar voor de toekomst!